In gesprek met… Sprenkels
Guido Sprenkels
Met ons gezicht verborgen in een warme sjaal lopen we zoekend door een verlaten straat. Er lijkt weinig te gebeuren, totdat ons oog ineens valt op een hele waslijst aan namen voor een raam – met wat lijkt, allemaal kleine bedrijfjes. We laten weten dat we denken voor de deur te staan en zien hem gelijk al goedlachs naar de deur lopen. Sprenkels (1959) draagt een denim outfit en een blauw petje, waar speels zijn grijze haren uit pieken en zijn blauwe ogen onder vandaan glinsteren. “ah, jullie hebben het gevonden! Welkom, kom verder! Kopje koffie?”
We lopen achter hem aan het gebouw binnen, wat verrassend groot blijkt te zijn. Vanuit een andere ruimte schalt een nummer van Robbie Williams en we horen in de verte machines aan het werk, toch blijft het aangenaam rustig. Sprenkels laat ons binnen in zijn eigen atelier, bestaande uit twee gedeeltes. Een daarvan bestaat uit een kleine ruimte met een werkbank en opslag, voor het ‘vieze werk’ – wij nemen plaats in de andere ruimte, waar zachtjes jazzmuziek op staat. Midden in de ruimte staat een grote rode bank, waar een opvallend fotowerk boven hangt die Sprenkels blijkt te hebben gemaakt kort na zijn periode aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Ook staan er overal waar je kijkt, (bronzen) beelden, voornamelijk torso’s en koppen – al vinden we ook een tekkel met een klein feesthoedje op. Wat gelijk opvalt zijn de sprekende beelden van Johan Cruijff in zijn jonge jaren, en ook koning Willem Alexander is aanwezig. We nemen snel plaats aan tafel, nieuwsgierig naar wat deze duidelijk getalenteerde beeldhouwer ons te vertellen heeft. We mogen hem Guido noemen.
Zeg Guido, hoe ben je eigenlijk bij het beeldhouwen gekomen?
“Pas in de laatste jaren van mijn middelbare schooltijd begon ik met tekenen en boetseren, en zo besloot ik om naar de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam te gaan, hier heb ik drie jaar beeldhouwen en ruimtelijke vormgeving gestudeerd. De academie in Rotterdam was toen ook al op moderne kunst georiënteerd. Ik was eigenlijk gekomen om me verder te ontwikkelen in het boetseren en beeldhouwen, maar heb me toen gestort in de conceptuele kunst. Zo heb ik bijvoorbeeld een installatie gemaakt van zelfgemaakte geluidsopnamen van de branding, en deze geluidsband liet ik als een brandingsgolf over de muur lopen via kleine katrolletjes, zodat je het zowel kon zien als horen. Dat soort werk heb ik met veel plezier gemaakt! Maar na verloop van tijd bleek dit toch niet wat ik zocht. Zo’n vooral rationele benadering had voor mij toch niet de rijkdom van geboetseerde vormen. Dat analyseerde ik pas achteraf, maar de liefde en fascinatie voor mijn werk ebde weg. Ik ben gestopt aan de academie en heb daarna een tijd niets in de beeldende kunst gedaan.”
Sprenkels vertelt dat hij daarna uitzendwerk, klusjes en avondgymnasium deed. Toen volgde een studie psychologische functieleer, niet om als therapeut te gaan werken, maar als onderzoeker van geheugen, aandacht en hoe mensen fouten maken en dergelijke. Daarna heeft hij in een gezinsvervangend tehuis gewerkt en had hij met een vriend een meubelmakerij. In 1997 heeft Sprenkels het beeldhouwen weer opgepakt na een cursus bronsgieten en besloot hij fulltime beeldhouwer te worden. Naast het maken van beelden geeft hij tegenwoordig ook wekelijks cursussen in portret- en modelboetseren.
Je maakt bronzen beelden, en ook bronzen portretten. Werk je vaak in opdracht?
“De portretten zijn meestal op aanvraag. Een enkele keer wil iemand meer nalaten dan alleen geld en laten ze een portret maken van bijvoorbeeld een kleinkind. Vaak ook zijn het ouders die een bronzen portret van hun kinderen willen.
Ook krijg ik soms opdrachten van organisaties of bouwcombinaties om een beeld te maken als geschenk.
Zo ook het beeld “EvenWicht” die te zien is in het World Trade Center van Den Haag. Een grote liggende torso van een vrouw, waarbij de expressieve organische vorm voor mij belangrijker is dan een exact juiste anatomie. Het steekt behoorlijk af tegen het straklijnige van het gebouw, wat het juist een interessante spanning geeft. Het geeft een enorme kick om zo’n groot project te mogen doen. Op dit moment heb ik een opdracht lopen van 10 beelden voor Universiteit van Amsterdam (VUMC). Mijn laatste vrije werken zijn de bustes van de koning en van Johan Cruijff en een grote vrouwentorso.”
Hoe ga je te werk?
“Vaak heb ik al een goed idee van wat ik wil maken, waarna ik begin met een schets van was of klei. De schets is altijd eerst een kleinere versie van het gewenste beeld. Ik begin met het maken van een armatuur zodat ik een stevige basis heb, waarna het beeld wordt vormgegeven door het toevoegen en moduleren van stukken klei. Ik werk vanuit mijn kennis en waarneming, maar ook uit mijn intuïtie en kijk hoe iets organisch ontstaat. Wanneer het voor mijn gevoel af is, gaat het werk naar de bronsgieter die vervolgens een mal maakt en het beeld in brons giet. Dit proces besteed ik uit omdat het zeer specialistisch werk is. Ik werk het brons na het gieten zelf af en ben daarom zelf ook regelmatig bij de bronsgieter te vinden.”
Ondertussen loopt Sprenkels naar twee vrouwelijke torso’s van klei die in de ruimte staan, en sprayt er wat water op zodat de klei niet uitdroogt. We benoemen dat we het werk prachtig vinden, wat hij maakt als kunstenaar. Waarna hij opmerkt dat hij zichzelf geen kunstenaar noemt maar een beeldhouwer. Toch hangt er een kaartje op het prikbord aan de muur met ‘I’m an artist’, we wijzen hem er op. “Dat is een grapje” zegt hij grinnikend “Lees die kleine lettertjes er maar niet bij, dan krijgt het een hele andere context.”
Is humor belangrijk in je werk?
“Eigenlijk niet. Het komt maar zelden voor dat ik een grapje verwerk in mijn beelden. Anatomie is erg belangrijk in mijn werk, al vind ik het wel erg leuk om hiermee te spelen. Zo hebben sommige van mijn beelden wel veel langere benen dan in realiteit, of zijn deze juist enorm gespierd. Ik zoek naar een bepaalde spanning tussen realiteit en een organisch sprekende vorm. Het moet gewoon kloppen, af zijn. En ja, soms zit daar ‘per ongeluk’ een vleugje humor in en andere keren is het heel recht toe, recht aan. Ik heb dan ook niet een zeer constante stijl in mijn beeldhouwwerk, voor critici en galeriehouders kan dat wat verwarrend zijn, maar ik zou niet anders willen.”
Hoe lang duurt het voordat een beeld af is?
“De tijd die ik zelf aan een beeld werk, verschilt en wisselt per opdracht. Soms ben ik snel klaar en soms werk ik er lang aan, maar ik werk altijd toe naar een sterk beeld. Als ik bijvoorbeeld een portret maak, vind ik het belangrijk dat het niet alleen goed lijkend is, maar dat ook een onbekende van de geportretteerde het een goed en sterk beeld kan vinden. Bovendien vind ik het niet nodig om een boodschap over te brengen met mijn werk. Maar om terug te komen op je vraag.. Ga maar uit van gemiddeld 3 tot 6 maanden, en dat is niet altijd afhankelijk van de grootte. Soms maak ik een broekzak beeldje, maar ik maak ook werken van 3 meter of hoger, naarmate het meer realistisch is kost het meer tijd.”
Hoe is het voor jou als het beeld buiten staat? Heb je inspraak bij het plaatsen van het beeld?
“Meestal word ik wel betrokken bij het plaatsen van het beeld. Dan mag ik meebeslissen waar het beeld precies bij de desbetreffend locatie mag komen te staan, zodat het beeld in de omgeving goed tot uiting komt; al blijft die inbreng vaak wel beperkt. Maar het is oké, het is een kwestie van het werk loslaten zodra het mijn atelier verlaat. Wel vind ik het vaak jammer als het beeld iets uit het zicht staat doordat er bijvoorbeeld fietsen tegenaan worden geplaatst. Vandalisme raakt me ook, maar gelukkig is dat laatste (nog) niet echt voorgekomen bij mijn eigen werken.”
Je geeft ook cursussen. Wat wil je de cursisten meegeven?
“Ik wil ze leren boetseren, vanuit het niets een mooi beeld te maken. Ik wil ze helpen zich ontwikkelen in het boetseren en vind het leuk om dat proces te zien. Vaak krijg ik als reactie terug dat ze het beeldhouwen ook als een zen beleving zien; het een paar uur zeer geconcentreerd en uit hun dagelijkse gedoe zijn. Bij de cursussen werken we vaak met levend model.”
Heb je nog een boodschap voor de leners van de Kunstuitleen betreffende je werk?
“Niet echt een boodschap in woorden. Voor mij is de essentie van het beeld juist onbenoembaar, dat maakt het interessant, en ik nodig de toeschouwer uit om het zelf te beleven!”
Voordat we vertrekken laat Guido ons de andere ruimte nog even zien – op de werkbank staat een uiltje waar die hij nog aan het ‘polijsten’ is. Ook ligt er een gebroken gipsen beeldje van een vrouw. “Maak daar maar een foto van, leuk voor de couleur locale!” We kijken nog even rond en maken wat foto’s, voordat we zijn atelier met een lach om het gezicht verlaten. In april is Guido Sprenkels kunstenaar van de maand bij de Kunstuitleen Voorburg en we begrijpen helemaal waarom. Wat een sympathieke man en wat een prachtige werken! Kom je er eens naar kijken in de uitleen?
Voor meer informatie over het volgen van een cursus bij Guido Sprenkels, kijk eens op: www.guidosprenkels.com/cursus
Tekst: Margreet Lont en Juliette Reitsma
Foto’s: Margreet Lont
April 2018