In gesprek met … Botman

Loes Botman

Tekst en fotografie (tenzij anders aangegeven): Mélanie Struik
Loes in haar atelier
Afb. 1. Loes in haar atelier.

Een straat in Den Haag. Ik ben iets te laat. Loes Botman doet open en ik voel haast. Dat klopt, zij heeft ruim een uur ‘want dat duren interviews meestal’. Maar dat is met mijn interviews anders: ik ben ook op zoek naar de mens áchter de kunstenaar. Dat zijn boeiende levens die zich niet in een uur laten vertellen. Uiteindelijk zal blijken dat een tweede afspraak nodig is, een week later, want we waren echt nog niet klaar. Loes Botman is kunstenaar van de maand september 2021 bij Kunstuitleen Voorburg!
Loes gaat me voor naar de woonkamer maar ik wil graag naar het atelier, op de tweede verdieping. Gelukkig vindt ze dat goed maar ik ben gewaarschuwd: het is daar niet schoon en je kunt er nauwelijks zitten! Dat valt erg mee want Loes zet me op de enige stoel daar die de uitstraling heeft van een zetel. Hij is nog van haar opa geweest en heeft zelfs een naam ‘Zorg’. Loes creëert handig met een plank over de leuningen een prima werkplek, al voel ik me wel wat opgesloten. Zelf gaat ze tegenover mij zitten op een lage kruk (afb. 1). Ik vraag Loes om een deel van de foto’s te maken want ik kom er niet makkelijk meer uit.

In het atelier staat een tekentafel en er hangen wat werken van Loes aan de muur. Overdwars een kastenwand met materialen en daartegenover onder twee dakramen over de volle breedte een ondiepe tafel met – hoe heerlijk – allerlei kleuren pastelkrijt (afb. 2, 3). Want dat is het materiaal waarmee Loes werkt. En dan zijn de laden van de zelfgemaakte ladekasten in het atelier nog niet open geweest. Daaruit zal Loes later in het gesprek de prachtigste kleurenpaletten openbaren.

Afb. 2. Work in progress, met laden vol krijtjes onder het tafelblad, Afb. 3. Zelfgemaakt pastelkrijt, Afb. 4. Loes Botman, Aan de wandel, 2021, pastelkrijt op papier, 76 × 126 cm (website Loes Botman)

Haar eerste uitspraak en dan zitten we meteen midden in het gesprek: “Met leuke foto’s wordt gemakkelijk een geromantiseerd beeld van de kunstenaar gecreëerd. En ik kan je zeggen: kunstenaar zijn is gewoon buffelen. Je wilt je idee in materie omzetten, maar die materie – voor mij pastelkrijt – werkt altijd tegen of ze werkt vertragend (afb. 4).” Laat ik nou net voor dát verhaal bij Loes in deze zetel zitten!

We raken aan de praat over hoe het is om als vrouw kunstenaar te zijn. “Vrouwelijke kunstenaars hebben vaak toch een achterstand, bijvoorbeeld als ze moeder worden. Krijg je kinderen dan kun je nooit zo 100% toegewijd zijn als mannelijke kunstenaars dat kunnen, jij hebt nu eenmaal dat kind gebaard. Iets anders is de erkenning voor je kunstenaarschap als vrouw. Ik kreeg vroeger de tip om mijn merk te signeren met L. Botman in plaats van Loes Botman. Dan was daaruit tenminste niet af te lezen dat het werk van een vrouwelijke kunstenaar was.”

“Dat verhaal over de erkenning van vrouwelijke kunstenaars zie je overal terug. Zo ook bij het Duits-Amerikaanse kunstenaarsechtpaar Wolf Kahn (1927-2020) en Emily Mason (1932-2019). Ik bewonder beiden zeer. [Kahn en Mason werkten in de traditie van de Color Field Painting, een variant binnen het abstract expressionisme in het Amerika van na de Tweede Wereldoorlog, dat werd getypeerd door grote intense kleurvlakken. Een belangrijke naam is Mark Rothko (1903-1970). MS] Kahn is wereldberoemd geworden, Mason maakte net zulk waanzinnig werk maar pas na haar dood – in 2019 – wordt dat gezien. Zij heeft ook veel minder werk gemaakt, ze had twee dochters om op te voeden (afb. 5, 6). Het werk van de hedendaagse Amerikaanse kunstenaar Casey Klahn vind ik trouwens ook erg mooi. Dat is een echte pastellist (afb. 7).”

Afb. 5. Emily Mason, Marrow of the Day, 2005, olieverf op doek, New York, Miles McEnery Gallery, Afb. 6. Wolf Kahn, Difficult to Enter, 2019, olieverf op doek, New York, Wolf Kahn/Miles McEnery Gallery, Afb. 7. Casey Klahn, All the colors field, pastelkrijt

“Ik kreeg ook twee kinderen en ik wilde niet dat ze later zouden zeggen: ‘Mijn moeder? Die was er niet.’ Ik ging dus vol voor de kinderen, maar dat betekende wel een groot innerlijk conflict: ik wilde heel graag ook dat tekenen doorzetten. Wat mij hielp was het inzicht dat ik dat conflict zelf veroorzaakte. En ook al zit het in mijn karakter om snel door te pakken, dat inzicht gaf toch rust en acceptatie en heeft er voor gezorgd dat ik nu ben waar ik ben.”
“Ik teken vooral dieren en benadruk de mooie kant, hun schoonheid (afb. 8, 9). Ik kom uit Nibbixwoud in West-Friesland. Mijn opa had negen kinderen en was een klein boertje met een paar varkens en een paar koetjes. Daar komt in oorsprong ook mijn fascinatie voor dieren vandaan. In mijn werk geef ik mijn herinneringen aan die tijd vorm, toen ik woonde in dat dorp.”

Afb. 8. Loes Botman, Big 1, 2017, pastelkrijt op papier, 40×40 cm (website Loes Botman) Afb. 9. Loes Botman, Geboortegloed, 2021, pastelkrijt op papier, 24 × 27 cm (website Loes Botman) Afb. 10. Loes hangt de Pimpelmees voor me op. Daarnaast het recente werk Vlinders (2021)

“Ik vind dat er veel geleden wordt door dieren. Insecten sterven uit, de dieren in het algemeen lijden meer dan dat ze in hun natuurlijke vreugde kunnen leven. Pimpelmeesjes sterven aan een vreemde onverklaarbare ziekte, net zoals merels. We hebben er weinig oog voor. Ik vind het te gemakkelijk om dat leed te gaan tekenen, dan ben je al gauw uit op effectbejag. Tegenwoordig lijkt dát meer kunst te zijn dan het brengen van schoonheid, dat vindt men tegenwoordig ouderwetse kunst uit een vorige eeuw. Toch kies ik er voor om dát te laten zien, zodat wij mensen niet vergeten welke verbintenis wij hebben met alle dieren om ons heen. Mens en dier zijn gelijkwaardig aan elkaar. Sterker nog, zonder dieren hebben mensen geen bestaan meer. Veel mensen hebben zich gedistantieerd van de dierenwereld. Ze hebben nog een verbintenis met hun lieve huisdier, maar de dieren die vrij in de natuur leven worden al snel als onwelkom, eng en vijandig ervaren.”
“Ik teken dieren dus niet in hun natuurlijke omgeving, ik wil het dier in zijn wezenlijke verschijningsvorm laten zien, iets van het karakter van het dier laten zien. Niet een koe in een weide, een duif in een duiventil.” Loes haalt een werk tevoorschijn en hangt het op: “Kijk nou eens naar zo’n pimpelmees (afb. 10). De mees heeft een koninklijke uitstraling, iets voornaams en daar doorheen zegt ie ‘blijf bij je zelf, wees blij en fladder vrolijk door het leven’.”

“Dat weergeven van de wezenlijke verschijningsvorm van een dier lukt overigens niet altijd. Je hebt een idee in je hoofd, maar dat is vluchtig, dat verandert met de dag, het uur. Dan wil ik dat idee verwezenlijken en krijg je te maken met de materie – het pastelkrijt – maar ook met mijn emoties en vergeet vooral niet mijn handen. Heb ik een week niet getekend dan zeggen die handen ‘we moeten weer opnieuw beginnen’. Langzamerhand leer je het krijt kennen, krijg je vaardigheid in de materie. Ik kan inmiddels het onderste uit die krijtjes halen, ik weet het maximale van hun kunnen en vandaaruit probeer ik dat innerlijke beeld neer te zetten.”

“Ik tekende al heel vroeg. Mijn ouders hebben me daarin wel gestimuleerd, er was altijd wel papier en potlood. Op mijn tiende ging ik op tekenles, een keer per week. Na de middelbare school wilde ik meteen al naar de kunstacademie, maar mijn ouders wilden dat ik eerst een opleiding zou doen waarmee ik in ieder geval geld zou kunnen verdienen. Het werd de Pabo. Ik heb nog als leraar in Duitsland gewerkt, waar ik voor een klas van vijftig leerlingen stond, maar snel daarna werd het toch echt de Koninklijke Academie in Den Haag, richting tekenen en schilderen.”

“De Academie en ik, wij waren niet direct de meest voor de hand liggende match. Ik als vrij naïef en beschermd opgevoed meisje mét talent en dan de voor mij compleet nieuwe en vrij grenzeloze wereld van de Academie. Het eerste jaar was geweldig. Ik leerde er het ambacht tekenen, heerlijk, maar daarna was ik niet blij: we kregen de opdracht om dingen te doen die nog nooit waren gedaan door niemand niet, en ik geloofde er niet in. Ik wist me ook eerlijk gezegd geen raad. En de docenten wisten ook geen raad met mij. Ik kreeg amper begeleiding.”

“In het laatste jaar van de Academie was ik echt doodongelukkig. Ik was inmiddels getrouwd en mijn man adviseerde me om gewoon te gaan doen wat ik echt zelf wilde en me niet te bekommeren om het afstuderen. En wat ik wilde was: pastelkrijt! Ik kreeg geen hulp van de docenten, die vonden dat een medium voor watjes. Ik maakte een afspraak met de conciërge dat ik gebruikt kon maken van een eigen ruimte, van ’s ochtends 7 tot ’s middags 13 uur, zestien weken lang, en dat niemand me mocht storen. Ik maakte zeven pasteltekeningen van 1,5 bij 3 meter van vliegdennen in de duinen, maar dan zo uitvergroot dat het abstract werd (afb. 11). Je moest iets doen wat nog nooit gedaan was, toch? Resultaat: geslaagd met vlag en wimpel!”

Afb. 11. Loes op de Academie werkend aan haar eindexamenwerk (1994)

“Na de academie was het erg druk: een nieuw huis dat verbouwd moest worden, geen atelier en net een baby. Om toch te kunnen tekenen stond ik om vijf uur ‘ochtends op om tot acht uur buiten te kunnen tekenen. Ik had twee AH-tassen bij me en de wereld om me heen was mijn atelier. Ik ging naar de kinderboerderij, de vogelopvang, naar vijvers, overal waar dieren waren. Mijn kinderen nam ik mee. Ik wilde ze iets van mijn jeugd meegeven: de geur, de ogen, natte neuzen, die tongen, het dier zijn en de taal van de dieren. Ik wilde ze de imprint van het platteland doorgeven en ik dacht: als ik hier toch een half uur zit, kan ik net zo goed een schets maken.”

Loes’ enthousiasme voor het medium pastelkrijt is groot. “Ik ben ervoor gevallen omdat het zulk eenvoudig materiaal is. Het is oer, komt uit de aarde. Je hebt alleen maar een stuk papier nodig en een stukje krijt en het beeld rolt zo uit je vingers. Pastelkrijt is een basismateriaal, je kunt er snel een schets mee opzetten. Het werd lang geleden al gebruikt, kijk naar de wandschilderingen in de grotten van Lascaux en een aantal van die oranje/rode schetsen van Leonardo de Vinci.”
“De Franse schilder Eugène Boudin (1824-1898) – leermeester van Monet – introduceerde het pastelkrijt als medium voor een zelfstandig kunstwerk. Bij Claude Monet (1840-1926) brak dit gebruik door. In de zeventiende eeuw werd in ons land pastelkrijt ook al gebruikt in de portretkunst. Een portret in olieverf was vaak te duur voor de opkomende middenklasse. Pastelschilders uit Parijs kwamen naar het noorden en maakten veel goedkopere portretten in pastel. In eerste instantie waren er nog niet zoveel kleuren, dat zie je op de portretten gemaakt door Maurice Quentin de la Tour (afb. 12). In de negentiende eeuw wordt pastelkrijt industrieel gemaakt en breidt het kleurenpalet enorm uit. Het prachtige rood en blauw wordt veel goedkoper om toe te passen, zoals je ziet op het portret, gemaakt door Émile Lévy (1826-1890; afb. 13).”

Afb. 12. Links: Maurice Quentin de la Tour, 1738, Portrait de Madame Restout en coiffure, pastel, 66 × 53 cm, Orléans, Musée des Beaux Arts. Recht: Maurice Quentin de la Tour, 1752, Maria Gunning comtesse de Coventry, pastel, 65 × 54 cm, Troyes, Musée des Beaux Arts et d’Archeologie Afb. 13. Émile Lévy, Portret van Marie de Heredia. 1887, pastel, 118,5 × 86 cm, Parijs, Musée d’Orsay

Dan gaat er een la open en ontvouwt zich voor mijn ogen een snoepwinkel aan kleuren. “Ik heb bijna alles gekregen van mensen die oud waren en niet meer konden tekenen. Sommige krijtjes zijn zestig tot zeventig jaar oud. Kijk, dit is krijt van het merk Rembrandt.”
Er volgt een college pastelkrijt: “Je hebt krijt van middenklasse, zacht en hard en iets ertussen, je hebt smeuïg krijt, dun en dik en vierkant en groot en klein. Kijk, dit krijt van het merk Daler Rowney wordt niet meer gemaakt, ik heb bij het bedrijf gesmeekt om dat nog wel te doen. En hier zie je een nieuw soort krijt, van een Chinees merk, en hier vierkant krijt van het merk Terry Ludwig, dat is in Amerika de top. De fabrikant ervan is hier geweest. Dit is helemaal nieuw: Panpastel, dat werkt met sponsjes. En pastelkrijt van Unison Colour, allemaal gelen en oranjes (afb. 14, 15, 16).”

Afb. 14. Pastelkrijtjes van het merk Rembrandt, Afb. 15. Unison Colour, een Engels merk pastelkrijt, Loes’ haar favoriet, Afb. 16. Panpastelkrijt, gebruik je met sponsjes

“Voordat ik deze lades had – die heb ik nu vijf jaar – had ik al mijn krijt in deze kistjes (afb. 17). Ik kreeg op een gegeven moment een telefoontje van een oude dame: of ik haar krijt van het merk Unison Colour wilde overnemen voor een vriendelijke prijs. Ik had daar toen zelf nog niets van, veel te duur. Ik legde haar krijtjes in deze kistjes en werd een maand later toevallig gebeld door een ontwerpbureau uit Voorburg met de vraag of ik pastelkrijt had. Jazeker had ik dat en zo werd er van mijn rij kistjes behangpapier gemaakt, tien meter met mijn krijtjes in mijn kistjes, zonder herhaling (afb. 18).”

Afb. 17. Een van de kistjes waar Loes haar krijt in bewaart, gemaakt door haar man van oude schoolbanken. Afb. 18. Het behang dat een Voorburgs ontwerpbureau maakte van de kistjes met rijtjes van Loes

“Ik ben dus een pastelfreak. In Nederland zijn er niet veel pastellisten. Over de wereld verdeeld zijn er meer, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten. Ik draag het werken met pastelkrijt graag uit en schrijf er al zestien jaar over in diverse tijdschriften in binnen- en buitenland. Dan leg ik uit hoe je een werk met pastelkrijt kunt maken. Ik schreef er ook een instructieboek over in het Duits: Natur in Pastell. In het najaar komt de Nederlandse versie uit: Natuur met pastelkrijt. Een vertaling in het Frans volgt komend jaar (afb. 19).”

“Vaak verzin ik zelf een onderwerp maar ik heb nog veel liever dat de redactie met een onderwerp komt. Dan is de kans op plaatsing groter. Zo vroeg de redactie van een Duits tijdschrift of ik iets wilde maken over zeilbootjes. Dan moet ik er op uit, ga het zelf tekenen, maak foto’s van de tekeningen die ik maak en beschrijf daarna waar je tegenaan loopt als je een zeilboot wilt tekenen. Kijk, hier in mijn Wall of Fame & Shame zie je een paar pogingen (afb. 20).”

Afb. 19. Instructieboek in het Duits dat Loes schreef en illustreerde. Op deze pagina’s: hoe teken je met pastelkrijt een slapende kat Afb. 20. Loes’ Wall of Fame & Shame met links en in het midden de zeilbootjes

“Naast de verkoop van mijn werk via opdrachten, galerieën, beurzen en markten verkoop ik via mijn website de boeken die ik heb gemaakt. Ook de prentenboeken die ik heb bedacht, geschreven en geïllustreerd en die inmiddels in zes talen verschenen zijn (afb. 21). Via de webshop kun je ook kaartensets kopen en je opgeven voor tekenworkshops. Ik doe dat voor groepen en kom ook bij mensen thuis, soms gaat het één op één. Ik geef de workshops inmiddels ook online. In 2019 gaf ik op uitnodiging van de Amerikaanse vereniging van pastellisten workshops tijdens hun tweejaarlijkse Conventie in Albuquerque in New Mexico. Vlak daarvoor kwam hun tijdschrift Pastel Journal uit. Ik kreeg er een prachtig artikel in met – onder andere – een foto waarop ik hier op de fiets een van mijn werken vervoerde. Dat vonden ze zo bijzonder daar: “Ohhh, yóu are the girl with the bike! (afb. 22)”

Afb. 21. Prentenboekjes in verschillende talen Afb 22. ‘Ohh, yóu are the girl with the bike!’

We sluiten het gesprek langzaamaan af, maar niet zonder nog twee overpeinzingen. Loes maakt zich grote zorgen over de kunsten in coronatijd: “Mensen hebben aandacht voor alles behalve voor kunst. Je ziet een verkramptheid gericht op het lichaam, mensen zijn bang en er is weinig ruimte voor dat wat minstens zo belangrijk is voor een gezond en goed functionerend immuunsysteem: ons harte- en zielenleven. Kunst is voeding voor de ziel, hè? Kunst kan mensen weerbaar maken, kan mensen helpen zich weer te openen, onvermoede krachten in zichzelf leren kennen.”

En tot slot: “Ik heb maar één droom en dat is dat ik tot aan het einde van mijn leven een waarachtig kunstenares mag zijn. Mensen te raken in hun hart door hen verbinding te laten maken met zichzelf, de natuur en de levende wezens om zich heen. Of het nu gaat via mijn tekeningen of dat ik mensen kan stimuleren zelf aan de slag te gaan. Het blijft een prachtige ontdekkingstocht en iedere dag leer ik weer nieuwe wegen ontdekken. En ik ben nog maar net begonnen, hé? Maar dat zeg ik waarschijnlijk over twintig jaar nog!”

Verantwoording afbeeldingen
Afb. 5. https://www.nytimes.com/2020/02/07/arts/emily-mason-dead.html
Afb. 6. https://www.nytimes.com/2020/03/24/arts/wolf-kahn-dead.html
Afb. 7. http://www.artistsinpastel.com/2013/01/casey-klahn.html

Nieuwsbrief
Kunstuitleen Voorburg
ontvangen

* verplichte velden


Nieuwsbrief archief

Site by Alsjeblaft!